Twintig jaar dierentuinfotografie. Duizenden foto's. 26.189.555.763 bytes aan dierlijke expressie, mislukte pogingen en glorieuze toevalligheden. Een digitale jungle vol ogen, oren, snuiten, klauwen en camera-momenten die nét goed vielen.
Van een uitdagend dikhoornschaap dat me recht aankijkt alsof hij me wil uitdagen tot een duel, tot een peinzende ringstaartmaki die lijkt te filosoferen over het nut van bananen. Van een prairiehondje dat schattig staart alsof hij weet dat hij op een ansichtkaart komt, tot makaken die elkaar knuffelen met een tederheid waar menig mens jaloers op zou zijn.
Het lijkt wel alsof ze poseren. Alsof ze mijn lens herkennen. Alsof ze denken: “Wacht, ik moet even mijn beste kant laten zien.” Maar geloof me: niets is minder waar.
Wat je niet ziet, zijn de momenten waarop het dikhoornschaap besluit om zijn achterwerk te tonen. De ringstaartmaki die zich omdraait nét als ik klik. Het prairiehondje dat verdwijnt in een holletje zodra ik mijn camera scherp stel. De makaak die me aankijkt met een blik van “Wat moet jij nou?”—zonder enige emotie, zonder enige interesse.
Die foto's bestaan. Ze zijn er. Ze zijn talrijk. Maar ze blijven veilig verborgen in de krochten van mijn harde schijf. Want laten we eerlijk zijn: ik laat alleen de mooie plaatjes zien. De plaatjes waar het licht klopt, de blik spreekt, de compositie zingt.
Maarja… Welke fotograaf doet dat niet?
We zijn allemaal curatoren van onze eigen illusie.
Architecten van het perfecte moment.
En soms, heel soms, lukt het écht. Dan kijkt dat dier je aan, precies op het juiste moment, met precies de juiste blik.
En dan weet je: klik.
Dat was er één voor de 26.189.555.763 bytes.